Met de Olympische winterspelen in volle gang, vertel ik je graag meer over mijn avonturen in de miljoenenstad Beijing en de rest van mijn rondreis in China. Maar is het nu Beijing of Peking? Deze Chinese stad heeft vele namen gehad, maar in eerste instantie werd de stad Peking genoemd (door het buitenland). Dat was vertaald vanuit de daar gesproken taal Yue (Kantonees). Echter werd bij de oprichting van de Volksrepubliek China (1949) het Mandarijn de officiële taal. In het Mandarijn wordt het bijbehorende symbool uitgesproken als ‘jing’ in plaats van ‘king’ en zo veranderde de stadsnaam van Peking naar Beijing. Gelukkig mag je ze allebei nog gebruiken, dus je doet het altijd goed!
Eerste hoogtepunt: de Chinese Muur
Eenmaal aangekomen in Beijing, na een tien uur durende vlucht, gingen we (de Foxgroep, mijn vader, zus en ik) gelijk naar bed. Want, onder het mom van ‘geen tijd voor een jetlag’, moesten we volgens het strakke reisschema de volgende dag vroeg op. Toen stond namelijk een bezoek aan het eerste hoogtepunt in Beijing op de planning: de Chinese Muur. Oké, de Muur loopt niet letterlijk door of langs Beijing, maar deze stad is wel een gebruikelijk startpunt om de Muur te bezoeken. Vanaf Beijing is het zo’n 65 km naar de Muur, een fluitje van een cent voor Chinese begrippen.
Maar hoe kom je eigenlijk op de Muur? Hier had ik voor onze reis nog niet bij stilgestaan. Omdat de Muur zo groot is, is hij in bepaalde ‘secties’ verdeeld. Onze bus reed naar de bekende Mutianyu-sectie en vanaf daar gingen we per kabelbaan naar de Muur. Ik vond dat een hele leuke manier om alvast een indruk van de Muur en de indrukwekkende omgeving te krijgen. De liefhebber kan op dat punt ook terug via een tokkelbaan.
En daar sta je dan, na alle foto’s die je ongetwijfeld al op internet en sociale media van dit verdedigingswerk gezien hebt. Wat imposant! Zo ver als het zicht toelaat zie je de Muur en zal je beamen dat dit 6.259 km lange bouwwerk een (ter)echt wereldwonder is.
⇒ Let wel op: je hebt gauw de neiging om een heel stuk over de Muur te gaan struinen. Maar je kan niet zomaar overal van de Muur af. Het eerstvolgende punt kan best nog wel een stuk lopen zijn en niet overal kan de bus of taxi komen. Of je zult terug moeten naar je startpunt. Ik raad daarom aan om ruim de tijd te nemen voor de Chinese Muur en enigszins uit te stippelen waar en hoe ver je wilt lopen. Denk ook aan een flesje water, want het kan er behoorlijk warm (lees: benauwd) zijn.
Eten in China: geen foe yong hai
China staat voor mij met stip op nummer een van landen waar ik het lekkerst gegeten heb. Maar ook waar ik het meest merkwaardige eten tegengekomen ben. Om alvast antwoord te geven op de twee meest gestelde vragen als je in China geweest bent: ja, ze eten er katten en honden en ja, je moet echt met stokjes eten.
Wat eet je?
Als je naar China gaat, kun je het beste maar accepteren dat je nooit 100 % zeker weet wat je eet. Het is helemaal niet zoals ‘de Chinees’ die wij in Nederland kennen. Sterker nog, we hebben ze gevraagd of ze ‘foe yong hai’ en ‘koe loe yoek’ kenden en toen keken ze ons schaapachtig aan. Al kan het ook de taalbarrière zijn, want veel mensen spreken niet zo goed Engels. Telkens als wij aan de bediening vroegen wat er in een gerecht zat, zeiden ze standaard: ‘pork’, varkensvlees dus.
Van de menukaart werden we ook niet veel wijzer: Engelse menukaarten zijn er lang niet overal. Laten we hopen dat het echt varkensvlees was …
Vergeet in Beijing niet om een bezoekje te brengen aan de lokale voedselmarkten. Je kijkt er gegarandeerd je ogen uit. Wij vroegen onze gids om even een seintje te geven als we langs de ‘honden- en kattenafdeling’ kwamen, zodat we die met een omweggetje konden passeren. Maar vergeleken met wat we verder op de markten zagen, zijn die honden en katten zo gek nog niet. Zou jij het durven eten?
Hoe eet je?
Zoals gezegd is het gebruikelijk dat je met stokjes eet en die liggen dan ook voor je klaar op tafel, samen met een soeplepel. Als je er echt niet mee kan eten, kan je vast wel een mes en vork krijgen. Maar ik kan je geruststellen: binnen no time ben je heel handig met die stokjes!
In China is het gebruikelijk dat je eten deelt. Je krijgt verschillende schalen met gerechten, vaak op een ronde tafel met een plateau dat je rond kan draaien. De schalen worden bijgevuld zolang ze leeg raken. Laat dus iets staan als je echt vol zit! Verder drinken ze bij het eten doorgaans thee.
Het eten delen was erg komisch toen we in China bij een Italiaan gingen eten. Achteraf vraag ik me ook af waarom we eigenlijk in China naar een Italiaan gingen, maar goed: we bestelden allemaal een pizza. De pizza’s werden vervolgens één voor één gebracht, want die zijn ook om te delen. Althans, zo redeneerden de (Italiaanse?) Chinezen. Zoals je zult vermoeden, duurde het érg lang voor we alle twintig onze pizza ophadden …
Boeren als het smaakt
Dit cliché wil ik toch echt even de wereld uit helpen. Het is inderdaad zo dat Chinezen boeren, rochelen en spugen. Maar niet om te laten zien dat het smaakt. Ze doen het gewoon, omdat het als normaal gezien wordt. Niemand kijkt gek op, behalve dan de toeristen. Chinezen zijn dan ook niet snel beledigd als het om eetgewoonten gaat.
Traditionele Pekingeend
Tot slot mag ook de traditionele pekingeend niet aan je trip naar Beijing ontbreken. Omdat het heel bewerkelijk is, moet je een dag van tevoren in een restaurant reserveren. Wij vonden het ontzettend lekker en ik heb in Nederland nog geen restaurant gevonden dat dit kon evenaren.
Benieuwd geworden naar de andere hoogtepunten van Beijing? Daarover vertel ik je meer in mijn volgende blog!
Hoi! Ik ben Rosalie, 29 jaar en woon in Brabant. Ik heb Sociale Geografie & Planologie gestudeerd, omdat ik geïnteresseerd ben in landen (of regio’s) en culturen, het ‘waar?’ en ‘waarom daar?’. Tijdens mijn studie heb ik meerdere mooie (studie-)reizen gemaakt in Europa. Daarnaast kom ik uit een reislustig gezin, waardoor ik ook al verdere reizen heb mogen maken, van Amerika tot Azië. Die mooie oude en nieuwe belevenissen wil ik graag delen en hopelijk kan ik je ermee inspireren! Leuk weetje: ik spaar sleutelhangers van alle landen waar ik kom – ondertussen zo’n 35!